« TROUVAILLE | L'art pour l'art » |
Zowat elk domein van de samenleving krijgt met de logica van de winst te maken, zelfs sectoren die er hun handelsmerk van hebben gemaakt kritisch naar die samenleving te kijken.
Zo organiseren zeer succesvolle moderne kunstenaars een schaarste op de "markt" rond hun eigen kunstwerken om de prijs van hun werk op te drijven. Hun "agenten" controleren nauwgezet wie een werk "mag" aankopen. Een beperkt aantal werken wordt op een uitgekiende commerciële manier op de markt gebracht. Dit doorgedreven winstbejag heeft de rol van de kunsten hertekend.
Toch blijft de kunst (schijnbaar) een verzet tegen de gevestigde orde. In de realiteit echter, houdt het kapitalisme van kunst die taboes overschrijdt of zich rebels opstelt. Dat "verkoopt" des te beter.
Het werk van Damien Hurst, bijvoorbeeld, kan op veel belangstelling rekenen bij "verzamelaars". Zijn kunstwerk "The Phisical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living", een haai in 1991 op formol gezet, zou nu een slordige acht miljoen waard zijn...
De hele dynamiek zorgt ervoor dat het onduidelijk is wat kritische kunst nog betekent. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw begint "artistiek" synoniem te zijn voor "antiburgerlijk". Maar op vandaag betekent antiburgerlijk zeker niet meteen ook antikapitalistisch. Sterker nog; sommige voormalige antiburgerlijke kunstenaars als Jeff Koons leven vandaag de dag als "nouveaux riches" en meten zich de somptueuze levensstijl van de geglobaliseerde elite aan.
Dit fenomeen is niet de "normale" evolutie van een kunstenaar als beeldenstormer naar een meer gevestigd lid van de bovenlaag zoals voor Picasso of Dali het geval was, het gaat erom dat de kritische kunst zelf in een logica van winstmaximalisatie is opgenomen. Kunst is een financieel "product" geworden. De postmoderne kunstopvatting van speelsheid, ironie, onvatbaarheid en een brutale esthetiek van schok en afschuw gaan nu perfect samen met het neoliberale consumentisme.
Cultuur en economie zijn tegenwoordig zo nauw verweven dat het geen zin (meer) heeft om kunstcreaties nog als een kritiek op het kapitalisme te zien. De (mogelijk) beledigende aspecten van kunst zoals seksueel expliciet materiaal choqueren (bijna) niemand meer. Ze worden zelfs met grote zelfgenoegzaamheid ontvangen en zijn intussen zélf onderdeel geworden van de instellingen die de westerse neoliberale cultuur vertegenwoordigen.
Ook op het vlak van design en mode heeft het kapitalisme de bijzondere eigenschap ontwikkeld om elk "verzet" in zich op te nemen. Zelfs de gedáchte aan verzet verkoopt goed: rebelsheid is al jaren een van de beste marketingtrucs. Het geniale hiervan is dat de industrie zelfs de rebelse contestatie heeft overgenomen. Zo staan jeans sinds de jaren "60 voor authenticiteit en rebellie. Merken als Nike en Adidas associëren hun producten met "empowerment" en zelfs heldhaftigheid. Hun modellen roeien schijnbaar tegen de stroom in.
Deze kritische beschouwing over rebelsheid staat een esthetische waardering voor kunst en design niet in de weg. Creatieviteit kan niet worden herleid tot een sociaaleconomische of maatschappelijke analyse. Er is altijd nog een intrinsieke schoonheid die niet wordt aangetast door marketingstrategieën van multinationals of commerciële galerieën. Alleen komt dat helaas steeds minder aan bod en dit beperkt wellicht de creatieve vrijheid. In welke mate kunnen ontwerpers en kunstenaars nog vrij "creëren" als de belangrijkste vraag is hoeveel "producten" hun opdrachtgevers kunnen slijten aan de "markt"...?
Uit "Macht en onmacht" - Tinneke Beeckman.
Recente commentaren